Ik ben een echte stadse. Ik houd van reuring op straat, op het plein en in het park. Mensen, drukte, gezelligheid. Terrasje, wijntje, goed gesprek, dat soort werk. Ik houd ook van festivals. Dansen in de open lucht op mijn favoriete muziek, biertje in de hand, vrienden erbij. Ik geniet ervan. Op zijn tijd.

Waar ik niet van houd is doorlopende festivalisering, de vercommercialisering van iedere grasspriet in Amsterdam. Waar ik ook niet van houd, is steeds maar meer en groter, nog een paar duizend bezoekers erbij, tot er geen gras meer overeind staat en je geen vogel meer kunt horen fluiten boven het geluid van de beats. Naast drukte en gezelligheid, houd ik namelijk ook van de rust en ruimte die mijn stad mij biedt.

De Vereniging Vrienden van het Flevopark probeerde eerder deze week met een kort geding een stokje te steken voor Appelsap, een jaarlijks urban muziekfestival in het Flevopark. Ze legden uit dat 15.000 bezoekers onherstelbare schade aan het park aan zullen richten. De vereniging maakt zich zorgen over het geluidsniveau van de zware bassen, een belasting voor de fauna. De rechter gaf de vereniging geen gelijk en de feestvierders kregen de beschikking over het Flevopark.    ​Afgelopen weekeinde zei wethouder Abdeluheb Choho in het Parool: "Overlast van festivals hoort bij de stad." En hij heeft slecht nieuws voor de klagers: "de festivals gaan niet verdwijnen, en de overlast ook niet."   Westerpark
 

In mijn eigen stadsdeel, Amsterdam West, viert diversiteit hoogtij. Met 160 nationaliteiten en ruim 140.000 inwoners is West één van de drukste, dichtstbevolkte wijken van Europa. Dat is gezellig. Maar soms snak ik naar rust en groen. Met meer dan vijftig evenementen per jaar is ook in ons eigen Westerpark de rust steeds vaker ver te zoeken. Slechts veertien van de in totaal vijftig hectare die het Westerpark telt heeft een evenementenbestemming. Hier vinden de festivals en andere evenementen zoals de Sunday Market plaats. Maar wat betekent het voor de overgebleven hectares wanneer het in het aangrenzende deel van het park elke week feest is? 

Ruim dertig van de evenementen in het Westerpark krijgt een vergunning voor meer dan 1.000 bezoekers, vijf daarvan een vergunning tot 18.000 bezoekers. Vaak is het festivalterrein dagenlang afgesloten. Het geluid is zo hard dat het in het hele park en in de omliggende buurten te horen is en vogels van de broed afraken. 

Gedeelde ruimte

Groen, stilte, schone lucht zijn global goods, van alle Amsterdammers. We moeten die eerlijk delen en ervoor zorgen dat we allemaal van deze gemeenschappelijke waarden kunnen genieten. Niet alle Amsterdammers gaan naar festivals. Er wonen in onze stad ook mensen die willen wandelen, zonnen, lezen, fietsen, picknicken of op andere manieren genieten van rust, groen en de schaarse openbare ruimte. Op straat, op het plein of in het park.

Open ruimte is niet gratis en je kunt het niet claimen. Afwisseling maakt de stad juist leuk. Het ene moment hoor je de eendjes kwaken in de vijver, het andere moment sta je bij je favoriete band tussen 10.000 vrienden, met een drankje in de hand en een arm om je geliefde. Deze ‘stadse’ is alleszins bereid om haar aandeel in de stad met anderen te delen. 

​Maar van de uitspraak van Choho word ik toch wel een beetje verdrietig. Het lijkt wel of elke grasspriet in Amsterdam verpacht moet worden aan een bierstand. Alsof een park geen intrinsieke waarde heeft, maar zichzelf moet verkopen aan de hoogste bieder.  

Dit is geen pleidooi tegen festivals. Dit is een oproep voor een betere spreiding, balans en grotere waardering voor rust in ons Amsterdamse groen. Ik wil een feest van de ontspanning, een festival van stilte. De nacht van de nacht. Amsterdam is geen disco. Laten we dat er ook niet van maken. De paar groene plekken in onze volle stad kunnen en moeten we veel beter beschermen, om ervoor te zorgen dat Amsterdam een aantrekkelijke stad blijft voor iedereen. 

Bernadette Vieverich is lid van de bestuurscommissie in Amsterdam West namens GroenLinks