Sinds de bezuinigingen in de thuishulp gaat veel aandacht uit naar wat dit betekent voor cliënten. Vaak is dit schrijnend, dus terecht dat er veel aandacht voor is. Er is echter nog een andere groep gedupeerden: de vrouwen die als thuishulp werken of werkten. Zij krijgen steeds minder uren. Inmiddels zijn veel vrouwen ontslagen. Het gaat vaak om vrouwen die ooit door de overheid zijn gestimuleerd om te emanciperen, achter hun voordeur vandaan te komen en economisch onafhankelijk te worden. Velen van hen staan nu weer op straat. Ik en veel GroenLinksers met mij zijn hierover boos en bezorgd.
Voor de zomer sprak ik met vijf vrouwen in Amsterdam West die als thuishulp werkzaam zijn of waren: Mbarka N’bir, 52 jaar, Zizi Hammou, 45 jaar, Jacintha Crawford, 57 jaar, Debby van Deventer, 41 jaar, Assia, 61 jaar, (op haar verzoek niet haar echte naam). Samen met Femke Roosma (Gemeenteraadslid namens GroenLinks) schreef ik hierover een artikel dat onlangs in het Parool heeft gestaan. Hieronder de achtergrondverhalen van deze vijf vrouwen.
Mbarka 52 jaar:
‘Vrouwen met grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben veel moeten overwinnen om werk te krijgen als thuishulp. Vanwege de reorganisatie en bezuinigingen mocht ik vorig jaar zoals velen het contract niet verlengen. Na de vrouwen met een tijdelijk contract kwamen de vrouwen met een vast contract aan de beurt. Ze hadden net plezier in hun werk en hun zelfstandigheid gekregen. Veel van hen zijn in de vijftig, weten dat ze nooit meer aan het werk komen en zijn depressief geworden. Ze krijgen een paar maanden WW en komen daarna in de bijstand terecht. Regelingen, bijvoorbeeld huurtoeslag, treden pas een jaar na ontslag in werking. Daardoor krijgen ze schulden. Het gaat om capabele vrouwen die veel in zichzelf hebben geïnvesteerd. Het is zo jammer van al het kapitaal dat is opgebouwd, alles wat is geïnvesteerd om deze vrouwen zover te krijgen. Dat is weg. Vrouwen waren thuis, ze waren gelukkig, ze hadden geen behoefte aan werk, maar ze moesten. En nu worden ze teruggeworpen op zichzelf en zijn ze verder weg van huis dan toen ze begonnen. De vrouwen die niet zijn ontslagen moeten drie keer zo hard werken. Vroeger kregen ze drie uur per cliënt, dat zijn er nu nog twee en vaak maar anderhalf. Dus hebben ze nu om hun uren te maken in plaats van twee, drie gezinnen per dag. Drie keer de afwas doen, drie keer het toilet schoonmaken, drie keer stofzuigen enzovoort, voor hetzelfde salaris. Tijd voor contact met de cliënten is er niet meer, alles draait om zo efficiënt mogelijk werken. Uiteindelijk zijn de managers ook wegbezuinigd. Dus toen werd ik zelf ontslagen.’